donderdag 15 december 2011

Sub Signo Libelli naar Gouda?

Zo vlak voor de Kerst maar eens een hartekreet. We hebben de kans om cultureel erfgoed naar Gouda te halen. De pers Sub Signo Libelli van meesterdrukker Ger Kleis moet bewaard worden en moet een plek krijgen - en waar anders dan in de ambachtsstad Gouda? Kleis is met pensioen - en de pers (nu nog in Kleis' boerderijtje in Geesbrug) zoekt een plek.

Op deze pers lagen eerste drukken in micro-oplages van Boudewijn Buch, Gerrit Komrij, James Purdy en Frédéric Bastet. Oplages van 30, 40 soms 100 exemplaren die bij verzamelaars nu vanwege de zeldzaamheid honderden euro's opleveren. Maar margedrukkers zijn een uitstervend ras. Net zoals antiquariaten dat zijn. Net zoals het kopen van boeken passe is, is er geen mens meer te porren om met de hand een boek te zetten en te drukken op een degelpers onder het label van Sub Signo Libelli. Zijn er geen opvolgers om het ambacht voort te zetten.

Kleis is een van 's neerlands bekendste margedrukkers. Hij schuimde decennialang failliette drukkers af op zoek naar nieuwe corpsen, persen, papiersnijmachines. Het was zijn hobby, zijn leven.

Een half jaar kostte het zetten en drukken van een boek van manuscript tot boekbinder. Een selecte groep literatuurliefhebbers tekende in op de werkjes die indertijd al 125 gulden kostten.

Uurkosten haalde Kleis er nooit uit. Materiaalkosten, hooguit.

Kleis, die mijn leraar Nederlands op het Barlaeus was, maakte van elke nieuwe uitgave een feestje door op zijn flat in de Bijlmer de eerste exemplaren te onthullen. Daar waren dan Boudewijn Buch en Gerrit Komrij bij.

Buch spendeerde weekenden in Geesbrug en de gedichten die hij schreef werden door Kleis in diens atelier meteen gezet en gedrukt. Enthousiast door het ambachtelijk werk van Kleis, bedong Buch bij zijn uitgevers ook investering in duurdere, mooiere lettertypes.

Het zettersvak is mooi. Ik spendeerde in maart een dag bij Kleis, en vervaardigde samen met hem een eigen bundeltje van vier pagina's. Acht uur arbeid. Onder het oog van de meester aan de pers waar ook Boudewijn Buch stond - dat is toch wel mooi. De pers sprak weer voor het eerst in jaren.

Over onthaasten gesproken. Op een printer draai je zo'n tekst in tien minuten uit. Met de hand gezet, en gedrukt op een handdegel pers, doe je er acht uur over.

Maar de tijd verdient zich terug. Zoals de letters in het papier staan, dat zware papier met de letters in relief, dat is onbetaalbaar.

Deze pers, het label Sub Signo Libelli, dit cultureel erfgoed, verdient een plek. De pers, de papiersnijmachine, en de letterkasten. 4x4 meter in totaal. Daar moet ruimte voor zijn.

Inmiddels is er contact met diverse Gouwenaars. Laat Sub Signo Libelli maar naar Gouda komen. Het zou de stad niet misstaan. Cultuur genoeg. Daar past de historie van Sub Signo Libelli prima bij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten